De Eerste Kamer heeft ingestemd met de spreidingswet voor asielzoekers. Bij een hoofdelijke stemming over de politiek gevoelige wet stemden 43 senatoren voor de wet en 27 stemden tegen.

De wet, die ingaat op 1 februari, moet zorgen voor een evenredige opvang van asielzoekers over gemeenten.

Vorige week werd na twee dagen debatteren over de wet al duidelijk dat GroenLinks-PvdA, VVD, CDA, D66, SP, ChristenUnie, Partij voor de Dieren, Volt en OPNL met de wet van demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asielzaken, VVD) zouden instemmen. Eén CDA’er, Hugo Doornhof, stemde tegen.

De stemming was iets later dan gepland, omdat de PVV op het laatste moment nog probeerde de stemming uit te stellen. Een motie daartoe werd met grote meerderheid verworpen.

Niet alleen de PVV is fel tegenstander van de wet, maar ook BBB, JA21, SGP en FVD. Martin van Rooijen van eenmansfractie 50Plus stemde dinsdag ook tegen de wet. Vorige week bekende hij nog geen kleur.

Van de 75 senatoren waren er vijf afwezig om verschillende redenen: twee van de BBB, een VVD'er, een CDA'er en een SP-senator.

Gemeenten kunnen pas in 2025 worden gedwongen om azielzoekers op te vangen

Hoewel de spreidingswet al begin volgende maand ingaat, kunnen gemeenten vanaf dat moment niet meteen gedwongen worden om asielzoekers op te vangen.

Pas aan het eind van dit jaar moet de verdeling van het aantal geraamde opvangplekken over gemeenten in de twaalf provincies klaar zijn. De minister van Justitie en Veiligheid neemt op 31 december een officieel besluit over de verdeling. Daarna hebben gemeenten nog uiterlijk zes maanden de tijd om de opvangplekken te realiseren.

Begin februari horen provincies hoeveel plekken ze moeten regelen. Het is niet zo dat in alle gemeenten asielopvang hoeft te komen. De provincie bespreekt de mogelijkheden eerst met de gemeenten.

Op 1 november moeten de twaalf provincies aan het departement doorgeven of gemeenten voldoende plekken aanbieden om de taakstelling te halen.

Als het niet lukt om het aantal opgelegde opvangplekken te spreiden, kan het ministerie de druk opvoeren. Uiteindelijk kan een provincie of gemeente worden gedwongen, maar dat zal dus pas ergens in 2025 zijn. De minister kan dan een locatie aanwijzen waar opvang moet komen.

Het Rijk betaalt gemeenten om asielzoekers op te vangen

Het gaat bij de spreidingswet om reguliere opvangplekken of plekken voor jonge alleenstaande asielzoekers (amv's). Als er genoeg gewone asielcentra zijn is de (crisis-)noodopvang in sporthallen, vakantieparken, boten en andere tijdelijke locaties niet meer of minder nodig.

De afgelopen jaren was de asielopvang afgebouwd, terwijl er nu meer asielzoekers komen.

Daarom moesten de inmiddels demissionaire asielstaatssecretaris Eric van der Burg, zijn ambtenaren en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) veel energie erin steken om gemeenten ertoe te bewegen tijdelijke noodopvang te regelen.

Deze opvang laat te wensen over, door onder meer slechte hygiëne en weinig privacy. Ook voor kinderen is deze opvang slecht. De rechter en de inspectie hebben hierover enkele keren vernietigend geoordeeld.

Van der Burg heeft de spreidingswet in 2022, toen de asielcrisis op het hoogtepunt was, bedacht omdat de nood hoog was. Nog steeds doet bijna de helft van de 342 gemeenten niets of weinig aan asielopvang.

De spreidingswet kan leiden tot kleinere opvanglocaties. Dat kan in gemeenten goed vallen, omdat ze vaak opzien tegen grote aantallen asielzoekers tegelijk. Gemeenten hoeven overigens niet te wachten op de termijnen, maar kunnen meteen al aan de slag, hoopt de staatssecretaris.

Gemeenten krijgen van het Rijk geld voor de opvang. Als ze vrijwillig meer asielzoekers opvangen dan nodig, dan krijgen ze een bonus.

LEES OOK: Wilders zet formatie op scherp na steun VVD in Eerste Kamer voor spreidingswet: ‘We hebben een probleem’